In de middeleeuwse kapel van het Centraal Museum schalt triphop uit een ghettoblaster. Het zijn de arbeidsvitaminen van Paul van Dongen, Marc Mulders en Reinoud van Vught, een schilderscollectief dat de kapel deze weken tot zijn domein maakt. Verenigd als Themes of Painting werken ze gedrieën aan fresco’s die goed en kwaad verbeelden. Er wordt continu gewist, opnieuw geschetst – het is de daad, het scheppen ten overstaan van een publiek, dat hier voorop staat. Volgens Marc Mulders ruziet het trio wat af; niemand is ooit tevreden. Het werk is niet alleen doordrenkt van bijbelse symboliek, ook kadavers van dieren spelen een grote rol. Op een plastic tas op de vloer liggen een inktvis en een kreeft, die als inspiratiebron dienen. Midden in de fresco’s die rondom het houten Mariabeeld zijn geschilderd, is een bladzijde uit het boek Ideas of the postmodern tegen de wand geplakt. Het werk in uitvoering maakt deel uit van Take two, de tweede in een reeks willekeurig samengestelde exposities van hedendaagse kunst, opgezet om inzicht te bieden in het tentoonstellingsbeleid van het museum. Take two is een lekkermaker die z’n doel niet voorbij schiet.

In de ruimte waarin Jos Vulto’s werk wordt getoond hangt een penetrante geur. Een tekstplaatje heldert de boel op: zijn schilderijen en installaties zijn via een ‘rook’-proces tot stand gekomen. Geprepareerde doeken werden door hem gevouwen en vervolgens een week lang ‘gerookt’, zodat de neerslag van de rook de contouren bepaalt. Een ogenschijnlijk eenvoudig procedé, dat niettemin mooi werk oplevert. Waar de geur van rook overgaat in de geur van opgedroogd bloed, is moeilijk te zeggen. De Zweedse kunstenaar Magnus Wallin wist een negenjarig meisje bereid te vinden om muren te beschilderen met (dierlijk) bloed. Het werk borduurt voort op Bloody Mary, een vergelijkbaar project in Zweden waarvan hier foto’s getuigen. Vijf liter bloed bevat een mensenlichaam gemiddeld, en vijf liter bloed is wat Wallins meisjes ter beschikking staat. De koppeling van kinderlijke onschuld aan emmers in een abattoir is sinister en beladen, maar levert (desondanks of juist daardoor) beelden op die beklijven. Minder oorspronkelijk is Wallins Bull’s eye: een houten bouwsel met een ronde schijf, waarnaast honderden lege flessen zijn opgesteld. Wie wil grijpt naar een fles om in de schijf te werpen.

Aernout Mik toont een gereviseerde versie van zijn bijdrage aan Peiling 3: een reusachtige pop, een sultan met een baard, zijn ene hand in een mitella gewikkeld, de andere gestoken in een handschoen. De pop hangt op z’n kop aan een railing aan het plafond en reikt bijna tot de grond, als een bungy-jumper in zijn finest hour. Floor van Keulen maakte immense, fragmentarische muurschilderingen waarin de invloed van cartoons zich laat gelden, de Zwitser Thomas Huber maakte een thematische selectie uit zijn werk (thema: water).

Prikkelend en bewogen is het werk van Marlene Dumas, die hier zowel werken toont die in het bezit zijn van het museum als werk uit eigen collectie. Op de van haar bekende wijze linkt ze krantenberichtjes, foto’s en teksten uit de media (advertenties van lingerie, bijvoorbeeld) aan beelden in haar hoofd. Soms is een plaatje of berichtje met een speldje op het doek bevestigd. Bekend is haar Groupshow: negen naakte blanke vrouwen leunen over een balustrade. De tiende figuur is een zwarte man, hij gaat geknield. Veel aandacht is er ook voor Dumas’ getekende portretten. Het meest lichtvoetig zijn haar portretten van Nederlandse kunstbobo’s: Wim Beeren, Ger van Elk, Sjarel Ex… En dat pesterige ventje met die jampotglazen, dat moet Rudi Fuchs zijn.

Take Two, tot en met 27 oktober in het Centraal Museum, Agnietenstraat 1 in Utrecht. Openingstijden: dinsdag t/m zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur, zondag van 12.00 tot 17.00 uur.

Utrechts Nieuwsblad, 11 september 1996