Robert Fripp: ‘Als je redelijke vragen stelt als ‘waarom ben je muzikant?’ of ‘waarom ben je met die vrouw getrouwd?’ is het redelijk om een redelijk antwoord te verlangen. Maar het leven van een creatief kunstenaar is niet redelijk. Sterker, het is behoorlijk onredelijk en irrationeel. Je moet het vergelijken met het spelen van het juiste akkoord op het juiste moment’.
Hier spreekt de Meester, dat is duidelijk als we voor hem zitten. Robert Fripp is in Nederland voor een reeks eigenzinnige concerten met een handvol bekwame gitaristen die hij heeft gerekruteerd uit zijn cursisten: The League of Crafty Guitarists. Fervent aanvanger van filosoof J.G. Bennett, echtgenoot van de excentrieke zangeres en actrice Toyah Willcox, muzikaal kompaan van onder anderen David Bowie (Heroes), Peter Gabriel (Peter Gabriel) en David Sylvian (Gone To Earth) èn – niet te vergeten – een working musician die liever zèlf vragen stelt dan de onze beantwoordt.
Besloot u muzikant te worden?
‘De muziek besloot voor mij. Toen ik begon te spelen, had ik geen ritme-gevoel, maar ik wist op elfjarige leeftijd dat ik binnen drie maanden een instrument zou beheersen. Ik heb lange tijd met de vraag waarom in m’n hoofd rond gelopen. Het antwoord kwam pas jaren later en luidt dat muziek soms gehoord wil worden; er moeten muzikanten zijn om de stem te verzorgen. De vroege rock ‘n’ roll van mensen als Elvis Presley en Little Richard sprak me aan door de vitaliteit. In het voorjaar van 1967 deed zich iets heel belangrijks voor. Ik was juist van plan om naar de universiteit te gaan, toen ik heel veel verschillende muziek hoorde die met dezelfde stem sprak: Sgt. Peppers, Are you experienced?, Mayall & Clapton, Dvoraks symfonieën. Dezelfde stem, maar steeds in een ander dialect. De stem sprak tot me en ik kreeg het te pakken’.
U voegde er uw eigen dialect aan toe.
‘Wellicht. Mijn dialect is westers’.
U heeft een haast religieuze benadering van muziek.
‘Dat zijn jouw woorden’.
Analyse
Ik doel eigenlijk op G.I. Gurdjieff en J.G. Bennett. Bij Bennett bent u zelfs in therapie geweest.
‘In New York was ik lid van een groep die zich bezig hield met transactionele analyse. Ik vond het leerzaam, het hielp me, maar het vormde niet, en vormt nog steeds niet, de beginselen van mijn leven’.
Er komt wel zendingsdrang bij kijken. Na zijn samenwerking met u had David Sylvian plots hevige interesse en Gurdjieff en Bennett.
‘David was geïnteresseerd. Ik heb niet geprobeerd hem te beïnvloeden. Ik ben niet geïnteresseerd in beïnvloeding’.
We hoorden dat er een nieuwe King Crimson op stapel staat. Uit welke muzikanten zal de groep bestaan?
‘Als je me zou vragen of ik weet wat ik in de toekomst zal gaan doen, zeg ik: ja en nee. Ja, ik weet dat ik zal werken en nee, als ik te veel wist zou dat de waarde van mijn werk inperken. Ik speel live met drie bands: The League of Crafty Guitarists, mijn nieuwe groep Sunday All Over The World, en een andere band.’
King Crimson.
‘Ja, natuurlijk. Ik heb mezelf vaak aangekondigd zien staan als een ‘ex-King Crimson-gitarist’, maar er is bij King Crimson geen sprake van ‘ex’. Ik ben een King Crimson-gitarist. Dat is nooit veranderd’.
Hoe kun je een Robert Fripp-plaat herkennen?
‘Ik zou kijken wiens naam er op de hoes staat’.
Maar wat verbindt de platen met elkaar?
‘Ik’.
Mmm. Hoe belangrijk is improvisatie?
‘Het is één van de zes manieren om muziek te maken. Om complete muziek te maken zijn de zes vormen alle nodig. Er is improvisatie en de andere extreme vorm, de compositie. De derde vorm is waar het publiek eisen stelt. De andere drie vormen kun je zelf invullen’.
Vakmanschap?
‘Vakmanschap, ambacht is van belang bij elke vorm. Als men wil lopen, heeft men voeten nodig. Ambacht is iets anders dan kennis. Te veel kennis betekent: niet in balans. Alleen maar weten is niet genoeg. Er moet een evenwicht zijn tussen de kennis en het ambacht. Het verschil tussen de twee is dat je nooit te veel ambacht kunt hebben, wel te veel kennis’.
U zit meestal aan de zijkant van het podium, uit het licht. Heeft dat te maken met jezelf willen wegcijferen ten gunste van de andere muzikanten?
‘Gedeeltelijk, ja. Het geeft aan wie en wat ik ben’.
Dus het heeft met uw persoonlijkheid te maken.
‘Dat heb ik niet gezegd. Waar schijnt het licht op, wanneer The League of Crafty Guitarists op het podium spelen? Niet op de muzikanten, maar op de ruimte tussen hen in. Dus, wat is belangrijker: de mensen, of de ruimte tussen hen in?’
Ontvankelijk
De manier waarop The League of Crafty Guitarists zich op het podium manifesteert oogt heel gesloten.
‘Nee, het is juist heel open. Ik kan me voorstellen dat het er op het eerste gezicht gesloten uitziet, maar we zijn heel ontvankelijk. Ik vind juist dat de meeste rockconcerten gesloten zijn! Waar zijn de mogelijkheden, waar is de vrijheid? Wij stellen dat een ieder elke noot kan spelen op elk tijdstip, zolang het de juiste noot is op het juiste tijdstip. Opener kan het niet’.
Waarom is de groep zo onbeweeglijk op het podium?
‘Gedeeltelijk heeft het te maken met onze opvatting over het ambacht van de gitarist. aan de andere kant heeft ons gebrek aan dynamiek van doen met spaarzaamheid: in een gezelschap als het onze doet men zo min mogelijk, of – om het anders te formuleren – men doet zoveel als nodig is. Het is niet nodig om over het podium te rennen om gitaar te spelen. Iets anders zou het zijn als men op het podium is om te dansen. Maar wij bestijgen het podium niet om te dansen, maar om gitaar te spelen’.
Als u zou moeten kiezen tussen emotioneel en rationeel spelen…
‘Dat is geen vraag. Ik wil niet moeilijk doen, maar eh… Ik kies niet tussen de twee. Je vraagt ook niet ‘Dènk je aan je vrouw of hóu je van haar?’ Hoe dan ook, muziek zonder gevoel is koud en hard. Muziek zonder intelligentie is dom’.
De kritiek luidt vaak dat uw muziek te intelligent, te rationeel is.
‘Daar denk ik niet over na. Ik speel gewoon’.
Voelt u zich ongemakkelijk met de muziekindustrie? Ik heb uw artikel over het Nieuw Realisme gelezen, waarin u er op afgeeft. Denkt u er nog steeds zo over?
‘Ik probeer niet moeilijk te doen, maar ik heb nu meerdere vragen te beantwoorden. Het zou een stuk sneller gaan indien je me vraagt wat ik van de hedendaagse muziekindustrie vind’.
Eh…
‘Oké. Muziek is geen produkt. De professionele muzikant moet echter samenwerken met mensen die muziek als zodanig zien. De belangen van de industrie en die van de artiest zijn tegenstrijdig. De kunstenaar denkt aan kwaliteit, de industrie aan kwantiteit. Ik dacht dat ik als professioneel muzikant acht uur per dag kon oefenen. Echter, bijna al mijn tijd verspil ik aan het zakendoen. Dat moet ik wel, want als ik het aan derden overlaat wordt er misbruik van gemaakt. Ik musiceer tussen het zakendoen in. Dat is vreselijk! Geen enkel professioneel musicus zal een ander aanraden muzikant te worden. Je wordt alleen professioneel musicus als je geen andere keus hebt dan de muziek te volgen. Ik doe het niet voor het geld; je kunt me nooit genoeg betalen. Ik betaal voor het voorrecht om op te treden en de prijs, die ik daarvoor betaal, is: het leven leiden van een professioneel muzikant’.
Het Gebeuren, 6 april 1991
(geschreven samen met Alwin Etmans)