Peter Hammills oeuvre is eigenlijk één groot verslag van zijn zoektocht naar hèt antwoord. Hij heeft het niet gevonden omdat de vraag ondefinieerbaar is. Op zijn weg kwam hij wel steeds op zijpaadjes waar hij interessante thema’s aantrof over dat ondoorgrondelijke wezen met al die vreemde praktijken: de mens. Typische Hammill-thema’s als vervreemding, herinnering en innerlijke verscheurdheid zijn in de 22 jaar waarin hij in de muziek werkzaam is, steeds verder uitgediept, en hoewel het voor het vooraf geformuleerde doel van z’n zoektocht weinig opleverde, vormden die verkenningen onderweg tezamen een omvangrijke schat aan verworven kennis. Daarbij schrijft Hammill beeldend en het is vaak juist de onderliggende gedachte – dat wat je tussen de regels door leest – die je aan het denken zet. Wie zijn wij, of liever gezegd wie ben ik, en waarom doe ik zoals ik doe?
Peter Hammill, een Engelse bard, die zijn gezicht liet zien toen hij in 1967 uit het orkest van de universiteit waaraan hij studeerde een band formeerde: Van Der Graaf Generator. De groep kende in eerste instantie een kort bestaan, maar werd halverwege de jaren zeventig heropgericht, zij het opnieuw voor korte duur. Neurotische, haast manische, soms licht symfonische muziek maakte de groep, voorzien van teksten waarin de wat schuchtere Hammill zijn obsessie met seks, drugs en de dood ten toon kon spreiden. Aan die klassieke driehoek voegde hij science fiction toe. Sinds 1971 brengt Hammill ook bijna elk jaar een solo-plaat uit, waarop het symfonische langzaam maar zeker plaats is gaan maken voor een elegantie, die voortkomt uit zijn voorliefde voor klassieke en traditionele muziek.
Hammill is nog steeds een wat verlegen, maar goedlachse jongeman. Het zou van bijziendheid getuigen wanneer ik zei dat de 43 lentes hem niet zijn aan te zien, maar vitaliteit is het sleutelwoord wanneer je hem bij het soundchecken aan het werk ziet. We zitten op de zachtgroen fluwelen bankjes van De Oosterpoort in Groningen, waar hij vanavond optreedt. Hij gaat slordig en stoer gekleed: hoge zwarte kaplaarzen, een donkerblauw shirt en een vale, met een robuuste riem aangesnoerde broek. De tournee door Nederland komt vanavond ten einde: deze week bezocht hij Utrecht, Amsterdam, Eindhoven en Den Haag. Hij zou eigenlijk eerder dit jaar ook al komen. Hij knikt. ‘Dat was aanvankelijk wel de bedoeling, maar we hadden het te druk met optredens in Engeland, Amerika en Canada’.
Onzichtbare inkt
Eén van de thema’s die Hammills twee laatstverschenen platen met elkaar verbinden (In a foreign town en Out of water) is het innerlijke verlangen naar het betere. Betere tijden, een betere omgeving. Oóit wil ik in een mooi huis wonen, ergens in alle rust. In het nummer Invisible ink gebruikt hij het boek als metafoor voor een dergelijk verlangen: heel ons leven zijn we op zoek naar het boek waarin alle antwoorden staan. Als we het dan eindelijk hebben gevonden, blijkt het te zijn geschreven met onzichtbare inkt.
‘Ik schrijf niet voortdurend, alleen in perioden van drie maanden. Voor deze toer heb ik me er een aantal maanden mee bezig gehouden en het bracht me langzaam maar zeker in een soort routine. Je kunt er even voor gaan zitten, het is een groeiproces. Soms werk ik erg voegzaam en snel, soms erg traag. Er is geen enig juiste manier om een lied te schrijven, laat staan een bepaalde vorm die de leidraad vormt’.
In nummers over sociale misstanden kies je altijd voor een beschrijvende vorm; je draagt niet echt een standpunt uit.
‘Ik hou niet van dogmatische songs, of het nou gaat om sociale misstanden of om het innerlijk leven. Voor mij – dat is natuurlijk zeer subjectief – is een deel van de essentie van elke song dat het een open einde heeft. Je begint er open aan, komt er open uit: het moet je niets opdringen. Songs waarin een specifiek statement wordt afgelegd zijn nogal gerelateerd aan de tijd waarin ze zijn geschreven, ze raken gedateerd. Om die reden duurde het erg lang voordat ik nummers met enige sociaal-maatschappelijke inhoud kon schrijven waarover ik tevreden was. Het is me eigenlijk pas gelukt op platen als The future now en pH7. Toen realiseerde ik me dat ik nummers over èchte zaken kon schrijven. Soms is het behoorlijk duidelijk dat ik een stelling inneem, maar die verwerk ik niet binnen het kader van de tekst. Natuurlijk heb ik een mening, een zicht op dingen, anders zou ik een nummer niet schrijven, maar ik probeer het niet te veel naar voren te schuiven’.
Het wordt daardoor minder persoonlijk.
‘Ja. Maar de algemene sociale tendenzen zijn minder persoonlijk! Zeker wanneer ik ze aanstip in het soort nummers dat ik schrijf’.
‘Oh, but you musn’t stop to think
about your place upon the planet
If you did, you might steal yourself away
and if it doesn’t really matter if the show goes up tomorrow
After all, this petty place is day to day.’
(uit: Sun City nightlife)
Vind je niet dat songs over de toestand in Zuid-Afrika je werk dateren?
‘Ehm.. Ik heb twee songs over Zuid-Afrika geschreven, maar het zijn niet echt goede voorbeelden in dit verband. A motorbike in Africa is sowieso gedateerd omdat het handelt over Rhodesië, een land dat al lang niet meer bestaat. Het tweede nummer, Sun City nightlife, handelt manifest over Zuid-Afrika maar gaat ook over andere zaken. Sommige nummers kunnen inderdaad dateren, deze niet. Het zou een probleem worden als ik het nummer steeds in de set opnam.’
Normaal gesprokken is alles universeler.
‘Klopt, maar: andere tijden, andere nummers ontstaan’.
Twijfels
Er is in je teksten bijna altijd twijfel te bespeuren, waardoor de kracht van de boodschap soms afneemt. Is het nodig die twijfels zo expliciet te maken?
‘Ik denk, ergens, dat de reden waarom ik songs schrijf is omdat ik twijfels heb of verschillende meningen over een onderwerp. Een deel van het proces is voor mij om de twijfels te verhelderen, niet om ze weg te moffelen. Ik geloof dat ik juist onderwerpen zoek die dat twijfel-element in zich hebben’.
Je hebt geen duidelijk idee wanneer je begint te schrijven?
‘Absoluut niet, nee. Het is één van de functies van de song. Ik heb een idee, en soms gaat dat ook wel de kwintessens vormen, maar heel vaak stuurt één regel me al in een andere richting. Op die manier bouw ik een song op. Als er tevoren iets bepaald was, een discussiepunt dat zich eigenlijk buiten me afspeelt, zou ik het nut niet zien van het schrijven’.
Met name de liefdesliedjes lijken zich op meerdere niveaus af te spelen. Er is altijd iets onderliggends.
‘Ik hoop het. Het liefdeslied is de meest universele vorm van liederen en er bestaan altijd mogelijkheden om via zo’n nummer meer over relaties te zeggen. Voorts is het zo dat liefdesliedjes voor de meeste mensen het gemakkelijkste te koppelen zijn aan hun eigen ervaringen, waardoor de inhoud toegankelijker wordt. Op de een of andere manier – letterlijk dan wel enigszins vergelijkend – hebben mensen die relatieproblemen zelf ervaren’.
Is het ook niet de meest eenvoudige vorm om te schrijven?
‘Nee, het is niet eenvoudig. Vroeger waren de liefdesliedjes tot op zekere hoogte een vertaling van mijn eigen ervaringen, terwijl ik nu ook vaak een observator ben. Soms projecteer ik een onderwerp op ‘een persoon’, soms is het een kwestie van het schrijven van een screenplay. Voor het overgrote deel zijn de liefdesliedjes de meest beeldende songs; ik móet een sense of place hebben, ik moet me iets kunnen voorstellen bij het tijdstip, het weer – dat soort dingen. Pas als ik die geest heb gevonden kan ik verder werken’.
Kun je die onderliggende filosofie beschrijven?
‘Die verandert bij elk liefdeslied. Er is voor mij op het moment geen speciale filosofie of religieus systeem, maar er zijn wel elementen die harmoniëren met wat ik voel. Mijn persoonlijke filosofie is dat niets werkelijk juist is; er zit hooguit een element van juistheid in. Ik ben dol op paradoxen en tegenstellingen. Voor een deel is dat een taalkundige obsessie, maar ik gebruik ze vooral omdat ik denk dat àls er al een Waarheid is, dan ligt die daar besloten, in dat schemergebied waar paradoxen en tegenstellingen werken’.
Nemen luisteraars die onderliggende gedachten in zich op?
‘Soms nemen ze onderliggende dingen op waarvan ik me niet eens bewust was. Dat accepteer ik volkomen, juist omdat ik als het ware bij het schrijven geleid wordt zonder een duidelijk idee. Ik krijg soms brieven waarin mensen met interpretaties komen die ik zelf niet zie. Ik onderken dan onmiddellijk dat het klopt. Zo werkt het proces. Ik vind het een prettig idee dat mensen iets uit mijn werk halen, dat ze zich vastklampen aan een soort herkenning. Ik denk dat alle kunst die functie heeft; het gaat niet om het ego van de kunstenaar. Ik word zelf in mijn denken ook beïnvloed door kunstenaars, niet zozeer muzikanten, maar dichters, schilders, filmers. Het gaat nooit zo ver dat ik denk: deze persoon weet het, want niemand weet het. Zeker kunstenaars niet, maar ze kunnen wel iets uitdragen dat…. echt is’.
Je probeert steeds de dingen tot de basis terug te brengen. Je hebt het over dé vraag, hèt leven, hèt teken.
‘Ik kan je niet zeggen waarom ik dat doe. Ik begrijp het proces niet helemaal en om eerlijk te zijn wil ik dat ook niet. Daarom ontwikkel ik ook geen systeem van schrijven. Op het moment schrijf ik eerst de muziek om vervolgens te ontdekken waar het tekstgewijs over gaat’.
Maar het lijkt alsof je concessies moet doen om iets duidelijk te maken.
‘Ja, gewoonlijk doe ik er niet genoeg voor het publiek! Ach, het zijn niet echt concessies: ik dacht vaak dat ik heel duidelijk was en dat bleek dan achteraf niet het geval te zijn. Ik voel me vrij om metaforen en symbolen te gebruiken, zolang ik maar het gevoel krijg: dit is klaar, het betekent iets waardevols en het moet openbaar worden’.
Peter Hammill heeft één van de kamers in zijn huis in Westbury (Wiltshire) ingericht als opnamestudio, waar hij in alle rust zijn ideeën uiteen kan zetten. Hij vindt zelf dat hij bevoorrecht is. Er is geen druk van de platenmaatschappij. ‘De druk komt van mij. Ik kan echt veel meer platen maken dan me is toegestaan’. Op het moment heeft hij weer zeventien nummers klaar liggen, waaruit hij een keuze moet doen voor zijn eerstvolgende studioplaat. De teksten zullen weer ten dele gebaseerd zijn op persoonlijke ervaringen. Ik leg hem een tekst voor met de vraag in hoeverre zijn eigen ervaringen van belang zijn.
Gezichtspunt
‘Look at me, if I’m not the man I was then who was he?’
(uit: Not the man)
‘Het is gedeeltelijk gebaseerd op eigen ervaringen, gedeeltelijk op observaties. Het gaat er over dat uiteindelijk niemand degene is die hij geweest is. De kennis en ervaring verandert je. Niemand is in dit opzicht een ware individueel. Je bent net zoveel mensen als je mensen kent. in nieuwe relaties wissel je aspecten van elkaar uit. Het andere gezichtspunt is de manier waarop een relatie – een liefde, een vriendschap – een waarheid is die je zelf wat duidelijk maakt. Het is iets dat me erg bezighoudt, opnieuw een paradox. Aan de ene kant willen we dat mensen zich zo gedragen zoals je ze altijd gekend hebt, zoals je denkt dat ze zijn. Je wilt niet dat ze veranderen, of het nou realistisch gezien is of in onze waardering. Aan de andere kant: om te leven en om een duidelijke houding ten opzichte van anderen te hebben, móet er verandering zijn’.
Muzikaal gezien heeft Peter Hammill van bijna alle stijlen en genres geproefd. Zijn alter ego Rikki Nadir (1975) en vooral het nummer Nadir’s big chance was zelfs de stimulans voor Johnny Rotten om punkmuziek te gaan maken. Als jongen luisterde Peter naar blues-klassiekers van John Lee Hooker en Muddy Waters, en de folk van de jonge Bob Dylan. Meer traditionele folkmuziek is nog steeds een van zijn voorkeuren. ‘Ik denk dat ik vaak logische muzikale thema’s schrijf, ergens tussen de traditionele folkmuziek en klassieke muziek. Ik heb geen opleiding gehad, maar ik hou van die logica. Verder stel ik intensiteit op prijs. Soms kan dat op een delicate manier in plaats van een agressieve. Op de derde plaats is het erg natuurlijk voor me dat er vreemde, aan de tijd gebonden kenmerken vallen te bespeuren in mijn muziek. Ik denk dat ik een natuurlijke tendens heb om te vinden wat de meest oprechte, juiste maat is of wat dan ook’.
‘Rockmuziek is geen waardevolle vorm van muziek meer’ is een uitspraak van je. Baart dat je zorgen?
‘Ergens wel, omdat ik er nog steeds van overtuigd ben dat het een muziekvorm is die veel te bieden heeft. Ik heb uitvoerige discussies over de toekomst van de popmuziek; het zou erg jammer zijn als het langzaam in het niets verdween, maar het is niet het eind van de wereld. Ik luister überhaupt niet naar popmuziek en ik vind van mezelf dat ik binnen geen enkele categorie val, omdat de categorieën door extreme lijnen van elkaar gescheiden zijn. Mijn songs vallen nooit ergens binnen, en dat is een probleem als je mensen er van wil overtuigen dat het de moeite waard is om naar mijn muziek te luisteren. Gelukkig maak ik muziek omdat ik muziek wil maken, niet omdat ik een ster wil zijn. In die zin is het dus geen probleem. Het zal wel een probleem worden als ik door die kwestie ooit gedwongen zal zijn te stoppen (lacht)’.
‘Check the honesty of what’s on offer
True detective or a fake fakir
Alle the evidence is circumstantial
As usual the evidence is clear (..)
Maybe we’re all goldfish in the mental sphere’
(uit: Evidently goldfish)
Peter Hammill is aanhanger van een soort relativiteitstheorie. Hij is opgevoed in een rooms-katholiek gezin, zat een tijdje op school bij een Jezuïetenorde, maar heeft er niet echt een religieuze fascinatie aan over gehouden. Hij gelooft in een combinatie van vrije wil en predestinatie, en vindt het een beangstigend idee dat de mens zo nietig is ten opzichte van de wereld om hem heen. Een uitermate serieuze man, stel ik me voor. Ik vraag hem of hij zich wel eens totaal laat gaan, uit de band springt. Stuart Gordon, de violist die Hammill vanavond begeleidt, loopt toevallig langs en roept: ‘Yes!!’
‘O ja, Stuart zou die vraag prima kunnen beantwoorden (lacht). Ik ben serieus wat mijn werk betreft. Wat mijn hele karakter betreft schep ik misschien wel een meer serieuze en high brow persoonlijkheid dan ik in werkelijkheid ben. Ik doe veel dingen die completely out of character zijn, maar de dingen waarover ik wil schrijven komen allemaal voort uit die andere kant van mijn persoonlijkheid. Ik denk dat ik dit werk doe omdat het me de vrijheid geeft, me een soort verlossing geeft, om completely out of character te gaan!’
Je gaat je ook flink bezatten na het optreden vanavond?
‘Zeer zeker (lacht)’.
Dat is vaste prik?
‘Eh… musiceren is op zichzelf al een drug, het brengt me al in een aangename staat. Ik kan me niet voorstellen dat ik niet meer live zou spelen. Ik heb het nodig’.
Is het moeilijk de waarde van je eigen werk te schatten?
‘Direct naderhand wel, ja. Er moet eerst een jaar of vier overheen gaan. Het is toch een kwestie van vergelijking als het om een waardeschatting gaat. Ik ben wel altijd tevreden in de zin van: ik heb gedaan wat ik kon, en zo goed als ik kon’.
Peter Hammill zien optreden is steeds weer bij de les worden geroepen: waar zijn we ook al weer mee bezig? Ieder lied is als een golf die je door haar opbouw meespoelt naar een hectisch en uiteenspattend einde. Steeds weer een emotionele uitbarsting, gevolgd door bezinning. Dat betekent dat de nummers die Hammill uiterst ingetogen en met subtiele aanslagen begint in drie minuten kunnen zijn omgeslagen in een slagveld waarop de instrumenten wedijveren om dominantie. Je moet dus op je hoede zijn. De winnaar is altijd Hammills stem: een caleidoscoop aan stijlen, kleuren en temperaturen. Warm en fragiel waar het een gevoelig onderwerp betreft, kil en robuust als het om een openbare aanklacht tegen de ontwikkeling van het mensdom gaat. Want de teksten liegen er niet om.
‘The world is our oyster
to plunder at will
Though the palate is jaded
by all but the thrill
A fish out of water
Life in the now
Without understanding
of what life’s worth fighting for’
(uit: Our oyster)
‘Ik hou er van steeds andersoortige tournees te doen. Als het steeds verandert blijft het opwindend, dan wandel ik niet wat rond als een hologram. Het zou psychologisch ook niet mogelijk zijn voor me dit soort concerten te geven als ik niet zo’n drang had. Ik blijf er van leren. Ergens zou het ’t ideaalst zijn wanneer ik in plaats van één avond vier of vijf keer in een plaats speel en daar een keer een solo-optreden doe, een optreden met een volledige band, met een orkest enzovoorts. Solo moet ik me van extra fysieke kracht voorzien. Nu ik optreed met Stuart Gordon en Nic Potter als trio betekent dat minder stress voor me, omdat zij hun eigen verantwoordelijkheid hebben. In solo-optredens ben ik het die honderd procent verantwoordelijkheid draagt. Bovendien is het goed om socialiseren, om een leuke tijd te hebben met intelligente mensen, in al die plaatsen waar we komen, dat is echt een voorrecht van het toeren’.
Naast verdere stappen in het uitzetten van zijn eigen oeuvre, weet Hammill steeds weer tijd te vinden voor het opzetten van losse projecten: balletmuziek, plaatproducties, vertalingen, proza. Een inmiddels al over een kleine twintig jaar uitgesponnen project is een opera, die hij samen met zijn Van Der Graaf-maatje Chris Smith heeft opgezet. De opera is gebaseerd op The fall of the House of Usher, het verhaal van Edgar Allen Poe. Al jaren wordt er aan gerefereerd, nu schijnt er dan eindelijk schot in te komen. ‘Hij moet uitkomen in februari of maart van volgend jaar. Hij is eindelijk klaar, af. Tenminste, hij is zo ‘af’ als hij kan zijn. Maar hij is nog niet uit! Er kunnen dus nog verschillende dingen misgaan, zoals zakelijke overeenkomsten met de platenmaatschappij. In theorie zullen er op te horen zijn ikzelf, Andy Bell, Lene Lovich, Sarah Jane Morriss en Herbert Grönemeyer. Een interessante mengeling, dus’. Een andere samenwerking is een duet met de Italiaanse zangeres Alice, wier muziek ook uit de boxen schalt terwijl de zaal vol stroomt voor het concert. ‘Zij en haar producer namen contact met op omdat ze een cover wilde doen van een van m’n songs – welk nummer het was weet ik eigenlijk niet meer. Toen stelde ik voor dat het misschien aardiger zou zijn iets nieuws te schrijven en er een duet van te maken. Daar gingen ze mee akkoord’. Kunnen we nog eens een boek van hem verwachten? ‘Misschien ga ik uiteindelijk weer romans schrijven. Ik ben er nu niet zo mee bezig omdat ik echt een stop zou moeten aanbrengen voor negen maanden of iets dergelijks. Het is waarschijnlijker dat er binnen afzienbare tijd een derde tekstenboek komt (eerder verschenen Killers, Angels, Refugees (1974) en Mirrors, Dreams, Miracles (1980), red.), omdat bij lang niet alle platen een tekstvel is geleverd. Proza zal nog wel even op zich laten wachten. Er wordt eerst een dubbellive-cd van dit trio uitgebracht die we dit jaar in Amerika hebben opgenomen. Daarna ga ik m’n volgende studioplaat opnemen. Er is kortom nog zoveel muzikaals te doen’. Voor wie geïnteresseerd is geraakt: de twee tekstboeken kun je alleen nog toevallig aantreffen in een achteraf gelegen stoffig antiquariaat. Grote verkoopaantallen kent Peter Hammill niet, maar wie hem eenmaal ontdekt heeft, is voor altijd aan hem verknocht.
Het Gebeuren, 27 oktober 1990