Slechts een klein deel van de playlists van het Radio 1-programma De Ochtenden (2004-2008) kon ik terugvinden. Een selectie:

He’s gone -Doris Duke

Vorig jaar werden we al getrakteerd op prachtige opnamen van Candi Staton die door gesteggel over de rechten decennia lang niet te verkrijgen waren. En nu is er al weer zo’n verloren meesterwerk uitgegeven, met dank aan het Kent-label. I’m a loser van Doris Duke uit 1969, geproduceerd door Swamp Dogg, geldt als het eerste concept-album uit de soulgeschiedenis. Twaalf liedjes over ontrouw, met Doris Duke in de rol van de minnares van de overspelige echtgenoot. Hartverscheurende teksten, gloedvolle arrangementen – deep soul zoals deep soul bedoeld is en niet meer wordt gemaakt. Dit is de opener, He’s gone.

Hoor hier.

The tale of old Rodriguez – Obi

Door alle aandacht in de muziekpers voor jonge Engelse bandjes die de jaren tachtig herontdekken, dreigt de tweede cd Diceman Lopez van het Londense kwartet Obi ondergesneeuwd te raken. Ten onrechte, luister alleen maar naar de door klaterend trompetgeschal voortgestuwde Tale of old Rodriguez.

Beautiful and light – Tunng

2005 zal vermoedelijk het laatste jaar zijn waarin debuten verschijnen waarbij de hoes een bedankje aan John Peel vermeldt. De bandjes die hun platencontract aan de airplay in de programma’s van de Radio One-DJ te danken hebben zijn nauwelijks te tellen. Recente aanwinst is de debuut-cd van het Britse duo Tunng. John Peel viel voor de merkwaardige, in elkaar geknutselde nummers van het tweetal, dat nu eens als een pastorale folk-groep klinkt en dan weer als een hippe novelty-act. Het tweetal ontmoette elkaar in een Londense club en raakte aan de praat over de sountrack van de Engelse cult-horrorfilm The Wicker Man uit de vroege jaren ’70. Flarden dialogen uit die film duiken nu op als samples in hun raadselachtige muziek. Luister naar Beautiful and light.

Bionic dub – Coxsone Dodd

Het Britse Mojo Magazine stelde voor de editie van deze maand een cd samen waarop het beste van Studio One staat verzameld. Studio One, gebouwd in ’63, was de broedplaats en het label van de Jamaicaanse platenproducer Sir Coxsone Dodd, die eind vorig jaar op hoge leeftijd overleed. Dodd was succesvol producer van hitartiesten als The Skatalites en Bob Marley, maar ook een pionier van de zogeheten dub-muziek: reggae met een prominente rol voor bas, galm en echo, waarover zangers en DJ’s vrijelijk konden improviseren. Uit het jaar waarin het genre geboren werd, 1968, is dit de Bionic dub van Coxsone Dodd.

Crackle & drag – Paul Westerberg

De gitaargroep The Replacements ging veertien jaar geleden na een vijftal invloedrijke platen ten onder in de bekende roes van drank en drugs die rock ‘n’roll zo eigen is. Paul Westerberg, de zanger/gitarist en het brein achter de groep, heeft veel tijd nodig gehad om er weer bovenop te krabbelen. De solo-platen die hij sinds het einde van The Replacements uitbracht waren op z’n best grillig te noemen. Zo nu en dan hoorde je iets terug van het talent dat hij in de jaren tachtig ten toon had gespreid. Maar zijn laatste cd, die net is verschenen, is eindelijk weer een evenwichtige plaat. Dat de songs hoorbaar in de eerste take op de plaat zijn geslingerd, doet daar weinig aan af. Van zijn cd Come feel me tremble is dit Paul Westerberg en Crackle & drag.

Flavor of the month – The Posies

Meestal geven reunie-berichten van bandjes weinig aanleiding voor vreugde. De ene keer is het een schaamteloze masnier om snel veel geld te verdienen – denk aan de Sex Pistols -, de andere keer ontbreekt het meest gezichtsbepalende groepslid – denk aan The Undertones – en en in bijna alle andere gevallen gaat het om groepen van wie je gehoopt had dat ze nooit meer van zich zouden laten horen. Het bericht dat de groep The Posies weer bij elkaar is, is toch wel een uitzondering op de regel, want de groep stond garant voor sprankelende, melodieuze liedjes met meerstemmige zang die deed denken aan Big Star. Hoe dat klonk hoor je in Flavor of the month, van de live-cd die na de afscheidstoernee verscheen.

Laid in earth – Ane Brun

Ze begon als straatmuzikante in het Noorse Bergen, maar verhuisde naar Stockholm waar een levendiger muziekscene bestond. Om bij concerten haar eigen muziek te verkopen, startte ze met een vriendin een eigen label, Determine Records. En met zo’n ‘do it yourself!’-houding speel je je vanzelf in de kaart bij de mensen die weten hoe je dat publiek in die winkelstraat wel wat kan vergroten. Wat hielp was dat een vijftal van haar liedjes in de soundtrack van een Zweedse film werd opgenomen. Vervolgens werd ze door een grote platenmaatschappij ontdekt en intussen verscheen haar tweede cd A temporary dive. Waarop naast haar eigen liedjes ook deze bewerking van de aria Laid in earth uit Dido & Aeneas van Henry Purcell.

Willie Deadwilder – Cat Power

Van de Amerikaanse zangeres Chan Marshall, die haar platen uitbrengt onder de naam Cat Power, verscheen deze maand een film op dvdwaarop ze twee uur aaneen liedjes zingt in een bos in upstate New York, slechts begeleid door haar gitaar en het gefluit van vogels. De kijker waant zich de gelukkige bezoeker van een privé-concert in de vrije natuur. Als bonus is er dan ook nog een cd waarop één track staat van bijna 20 minuten waarin verschillende personages worden opgevoerd terwijl het muzikale thema zich steeds blijft herhalen. Van dat nummer, Willie Deadwilder, is dit het eerste deel: de wederwaardigheden van Willie en Rebecca.

Now you’re gone – Rosco Gordon

Rosco Gordon, de blueszanger wiens piano-shuffles uit de jaren ’50 de basis hebben gelegd voor de ska, schreef een paar hits waarvan Just a little bit de grootste is. Hij kreeg er 250 dollar voor, maar verzuimde het copryright goed te regelen. Hij kon dan ook niet voorzien dat het later gezongen zou worden door onder anderen de Beatles, Elvis Presley en Etta James, waardoor er uiteindelijk velen rijk van zijn geworden, maar niet Rosco Gordon. Pas drie decennia later, in 1990, verwierf hij de rechten van het plaatje waarvan er intussen meer dan vier miljoen waren verkocht. Gordon was toen al bejaard. Een groep jonge muzikanten wist hem een paar jaar geleden over te halen nog een plaat te maken. Hoewel zijn conditie slecht was en zijn stem niet meer klonk als voorheen maakte hij de cd No dark in America. Een maand na de opnamen overleed hij. Nu, ruim twee jaar na zijn dood, is die plaat uitgebracht. Gordon ontpopt zich op zijn zwanezang als rechtgeaard romanticus.

Cetacea – Björk

Wie dacht dat Björk zich na haar optreden tijdens de opening van de Olympische Spelen tot een groter publiek zou richten, had het helemaal bij het verkeerde eind. Steeds verder drijft de Ijslandse zangeres af van het pop-idioom waarmee ze bekendheid verwierf. Haar vorig jaar verschenen cd Medulla was een gedurfde, experimentele plaat vol klanken die slecht thuis te brengen waren maar vrijwel altijd stemmen bleken te zijn. En nu is er de muziek die ze schreef voor de nieuwe film van multimedia-kunstenaar Matthew Barney, Drawing restraint 9. Japanse traditionele composities zijn daarop de voornaamste invloed. Slechts af en toe duikt haar stem op, zoals in Cetacea, waarop ze zich laat bijstaan door celeste en harp.

Leave the city – Magnolia Electric Co

Tijdens de laatste toernee van zijn groep Songs: Ohia besloot Jason Molina zijn groep om te dopen in Magnolia Electric Co – de titel van, naar nu blijkt, de toen net verschenen zwanezang van Songs: Ohia. Of het allemaal zo veel uitmaakt valt te betwijfelen want welbeschouwd zijn beide groepen tot op grote hoogte het solo-project van zanger/gitarist Jason Molina. En die zal wel altijd blijven klinken als het getormenteerde jonge broertje van Neil Young. Dit is Leave the city.

La boulange – Yann Tiersen

Hij studeerde viool, piano en orkestdirectie aan het conservatorium in Rennes en schrijft sinds de late jaren tachtig muziek voor theater en film. Wie zich de soundtrack herinnert van films als La vie revee des anges en vooral Amélie, weet dat Yann Tiersen filmmuziek schrijft die beklijft, maar nooit behaagziek is. Onlangs verscheen een nieuwe cd, waarop muziek staat die het geheel zonder beeld moet stellen. Soms is Tiersen op Les retrouvailles verstild, zoals wanneer hij de hulp inroept van chanteuse Jane Birkin, maar soms is het minimal music die klinkt als een wervelwind. Zoals in La boulange.

Dua colinde – Michalis Nikoloudis & Sabin Dragoi

Zes jaar na het verschijnen van deel 1 hebben zich voor het project Balkan Voices opnieuw Griekse, Albanese, Bulgaarse, Servische, Roemeense en Turkse muzikanten verzameld om hun muziek tot een geheel te smeden. Soms is de traditie ver te zoeken en gaan de muzikale nationaliteiten als het ware in elkaar op, soms is de herkomst doorzichtiger. De Griekse muzikant en arrangeur Michalis Nikoloudis nodigde een Turkse percussionist en een Sloveense saxofonist uit om in zijn Atheense studio met een koor uit Boekarest Roemeense traditionele liederen op te nemen – volgt u het nog? Een Bulgaars koor geeft de aftrap. En wat er dan klinkt is Dua colinde.

Coin-operated boy – Dresden Dolls

Dat punk, Brechtiaans cabaret en Franse chansons prima samengaan, wisten we al, zeker sinds de Ierse zanger Gavin Friday de drie genres overtuigend wist te versmelten. Uit Boston komt nu een duo met dezelfde voorliefdes dat zich de Dresden Dolls noemt. Voordat zangeres en pianiste Amanda Palmer haar muzikale partner, drummer Brian Viglione, ontmoette, verdiende ze haar geld als levend standbeeld. Theatraal is ook hun muziek, dit zijn de Dresden Dolls en ….. Natekst: De Dresden Dolls treden op tijdens het Lowlands-festival, later deze maand.

Ladyflash – The Go! Team

The Go! Team is een excentrieke zesmansgroep uit Brighton die onlangs debuteerde met de cd Thunder Lightning Strike. Het is een energieke plaat vol samples die de groep ontleent aan tv-series uit de jaren ’80, vroege hiphop, filmmuziek en zelfs kinderplaten. Nostalgie voor dit zestal, dat opgroeide met de tekenfilmpjes van Charlie Brown, breakdance en de niet aflatende reeks Rocky-films. Het is een chaotisch, dansbaar en vrolijk geheel. Dat de groep daarbij kiest voor een ‘vuil’ geluid – alsof er een laagje stof in de cd-speler zit – zij ze vergeven. Dit is de nieuwe single, Ladyflash.

Hoor hier.

California – Low

Voor de groepsnaam van het trio Low, kon je in gedachten altijd een S plaatsen. De groep, bestaande uit drie praktiserende mormonen uit Minnesota, leek het patent te hebben op uiterst trage, contemplatieve muziek. Met het verschijnen van de nieuwe cd The great destroyer kan de S van tafel, want het tempo zit er op de meeste nummers goed in. Zoals in het nummer California, dat het geluid nadert van The Posies.

Call to arms – Timesbold

Het is geen muziek om uw feestje mee op te luisteren, maar mooi is de muziek van hypochonder Jason Merritt uit New York wel. Zondag treedt hij op in Utrecht met zijn band Timesbold. Van de tweede cd Eye eye, die opvalt door de rijke instrumentatie, is dit Call to arms.

Bordello queen – Isobel Campbell

Binnen het Schotse gezelschap Belle & Sebastian droeg haar mierzoete stem in belangrijke mate bij aan het zachtaardige geluid van de groep. Sinds ze groep verliet is Isobel Campbell zoekende. Dat ze liedjes kan schrijven is duidelijk, maar net als in het geval van illustere voorgangsters als Nancy Sinatra en Jane Birkin komt haar stem het meest tot z’n recht in combinatie met een donker stemgeluid. Op haar nieuwe cd Time is just the same duetteert ze dan ook met een keur aan bevriende zangers. Uitzondering is het broeierige en jazzy Bordello queen waarop Isobel Campbell zich ineens van een heel andere kant laat zien.

River man – Nick Drake

Dertig jaar na zijn veel te vroege dood heeft de Britse zanger Nick Drake de erkenning die tijdens zijn leven goeddeels uitbleef. Zesentwintig jaar was ie, toen hij er even miskend als verslaafd een eind aan maakte. De BBC zond vorige week een doorwrochte documentaire uit over zijn leven en werk en deze maand verschijnt een cd met niet eerder uitgebrachte demo’s en andere zeldzame opnamen. Dit is Nick Drake en het intussen klassiek geworden River man, uit ’69.

Jazz thing – Gang Starr

Er is niet heel vaak aanleiding om hiphop te draaien in dit programma, maar nu rapper Guru deze week Nederland aandoet begon het ter redactie te kriebelen. Guru staat voor Gifted Unlimited Rhymes Universal en hij werd bekend als voorman van Gang Starr, de hiphopgroep die als een van de eersten jazz ingetreerde in zijn muziek. Hoe dat ook weer klonk hoort u in Jazz thing, het nummer dat regisseur Spike Lee in 1990 opnam in de soundtrack voor Mo Better Blues. Guru treedt zaterdag op in Nighttown in Rotterdam en zondag in 013 in Tilburg.

First song – Andrew Bird

Bowl of Fire heette de groep waarmee Andrew Bird in korte tijd een kleine maar vaste schare bewonderaars aan zich wist te binden. Nu hij zijn platen in z’n eentje en onder zijn eigen naam opneemt valt nog meer op hoe aardig de muziek van deze violist/zanger is. Morgenavond treedt hij op in het hoofdstedelijke Paradiso. Van zijn meest recente cd Weather systems is dit First song.

Saturday Nite Special – The Sundown Playboys

Het zal Morrissey goed doen: zeven jaar lang liet hij niks van zich horen en eerlijk gezegd restte hem toen al vooral de allure van vergane glorie, maar ziedaar: de immer gekwelde Britse zanger is terug met een succesvolle plaat, You are the quarry, en hij trekt weer volle zalen alsof het voor even weer 1984 is. In de aanloop naar die come-back verscheen vorig jaar al een nauwelijks opgemerkte verzamelaar waarop de zanger zijn eigen favorieten presenteert zodat we kunnen horen waar hij zoal de mosterd haalt. Voor alle duidelijkheid: het zijn dus geen covers, maar de originelen. Het varieert van punk tot rockabilly tot reggae en zelfs cajun. In die laatste categorie valt Saturday nite special van The Sundown Playboys.

Gulf shores – Palace

Op Greatest palace songs heeft Will Oldham een greep uit zijn inmiddels omvangrijke oeuvre gedaan en zijn liedjes van nieuwe arrangementen voorzien. Sommige songs verschenen eerder onder zijn eigen naam, andere onder pseudoniemen als Palace en Bonnie Prince Billy. Soms klinkt de nieuwe versie net iets te gepolijst en zou je willen dat Oldham zich gewoon was blijven toeleggen op het schrijven van nieuw materiaal. Zoals in het geval van het dromerige Gulf shores, waarvan de oorspronkelijke, tien jaar oude versie te verkiezen valt. Luister naar Will Oldham.

Pressure point – The Zutons

Ze komen uit de omgeving van Liverpool, zijn van de generatie die opgroeide met Dexy’s Midnight Runners en Talking Heads en ze noemen zich The Zutons. Van hun debuut, vormgegeven als een obscuur strip-album en voorzien van de titel Who killed the Zutons? is dit de single, Pressure point.

Ezekiel bread – Half-handed Cloud

Als Frank Zappa en Brian Wilson in de Heer waren geweest, dan hadden ze ongetwijfeld geklonken als Half-handed Cloud. Onder die naam brengt John Ringhofer uit Berkeley, van huisuit trombonist, zijn platen uit. Ringhofer, die ook deeluitmaakt van de begeleidingsgroep van Sufjan Stevens, heeft met zijn derde cd opnieuw een even inventief als fragmentarisch alternatief voor de zondagsschool gecreerd. Buitenissige passages uit het Oude Testament worden met met veel vaart en humor in muziek omgezet. Dit is Ezekiel bread.

American wheeze – 16 Horsepower

Het label Glitterhouse viert haar 20-jarig bestaan met cd-box waarop een riante keuze uit de catalogus is gemaakt. Glitterhouse was het geesteskind van de redactie van een tijdschrift dat vol stond met lyrische stukken over groepen als The Feelies en The Gun Club. In de afgelopen decennia bood het label onder meer onderdak aan The Walkabouts, Pere Ubu en 16 Horsepower. Van laatstegenoemde groep, het gezelschap rondom David Eugene Edwards uit Colorado, is onder meer het twaalf jaar oude American wheeze opgenomen. Zelden leek zijn stem zo op die van een van zijn grote voorbeelden, Jeffrey Lee Pierce van de Gun Club. Ook al zo’n meester in klaagzangen met een haast spookachtige intensiteit. Luister naar American wheeze.

Collosal insight – Roots Manuva

Vòòr het grootschalige succes van The Streets en Dizzee Rascal was er al Roots Manuva, een rapper die de Britse hiphop aan een grote sprong voorwaarts hielp. Mede dankzij hem lijkt het genre niet langer gegijzeld door rappers die geweld en kille seks glamourous vinden. Niet in Engeland, in ieder geval. Manuva en zijn volgelingen hebben ook oog voor het doordeweekse wel en wee in hun straat, voor onderwerpen als vriendschap, werkloosheid en zelfs politiek. ‘A U.K. black with U.K. tracks’, in de woorden van Roots Manuva. Dit is Collosal insight.

Late at night – Gregory Isaacs

Deze maand verscheen ook een cd met hoogtepunten uit het werk van producer Leonard Chin, die halverwege de jaren ’70 voor een belangrijk deel de muziekscene in Kingston domineerde. Op zijn label Santic verscheen werk van onder meer Horace Andy en Gregory Isaacs. Laatstegenoemde is te horen op Late at night.

Confianzas – Gotan Project

De Parijse muzikanten Philippe Cohen Solal en Cristophe Muelle werkten al eerder samen in Boys from Brazil dus de associatie met Zuid-Amerika was er al. Onder de noemer The Gotan Project – gotan is een anagram van tango – heeft het duo nu een vijftal Zuidamerikaanse muzikanten aangetrokken om de smeltkroes van broeierige lounge-muziek, dub en tango te vervolmaken. Luister naar Confianzas.

Got no plans – Ian Broudie

Jarenlang nam Ian Broudie uit Liverpool plaats achter de knoppen in de studio, om als producer een generatie Britse bandjes van een helder geluid te voorzien. Vervolgens begon het te kriebelen en werd hij gitarist in de groep Lightning Seeds en nu brengt Broudie, de veertig inmiddels ruimschoots gepasseerd, eindelijk een cd uit onder zijn eigen naam. Tales told heet ie, en het spelplezier druipt er vanaf. Dit is Got no plans.

In a funny way – Mercury Rev

Als studenten aan de universiteit van Buffalo bundelden ze de krachten om muziek bij natuurfilms te schrijven. Getuige de liedteksten is de fascinatie met de natuur gebleven, maar de groep Mercury Rev maakt vandaag de dag platen die het zonder beeld moeten stellen. Feeërieke, licht psychedelische liedjes zijn het, ook nu weer op de zesde cd The secret migration. Daarvan is dit In a funny way.

Twisted layer – Virgil Shaw

Steeds vaker wordt artiesten gevraagd een cd samen te stellen waarop hun favorieten staan verzameld. Recentelijk verscheen zo’n artist’s choice-cd samengesteld door Jason Lytle, de voorman van de Californische groep Grandaddy. Het aardige is dat zo’n plaat laat horen waar zo iemand de mosterd vandaan haalt, en dat je tegelijkertijd op artiesten wordt gewezen van wie je nog nooit had gehoord. Zo koos Lytle onder meer voor een nummer van Virgil Shaw. Twisted layer.

Four leaf clover – Badly Drawn Boy

Volgende maand verschijnt de nieuwe cd van Badly Drawn Boy. Onder die naam is de Brit Damon Gough bekend geworden, de man met de onafscheidelijke wollen muts, die Joan Collins voor zijn eerste videoclip wist te strikken en met zijn overrompelende debuut meteen de prestigieuze Mercury Prize in de wacht sleepte. Net als de twee voorgangers is One plus one is one een afwisselende, sprankelende popplaat geworden waarop vaudeville en The Beatles strijden om de eer als voornaamste inspiratiebron. Deze keer komt er zelfs zo nu en dan een dwarsfluit aan te pas. Het moet niet gekker worden. Van de nieuwe Badly Drawn Boy-cd is dit alvast een voorproefje: Four leaf clover.

Stronger – Lamb

De term triphop stond een kleine tien jaar geleden voor lome beats, zwoele samples en bezwerende zang. Een genre waarvan de uiterste houdbaarheidsdatum inmiddels ruimschoots is verstreken. Maar het heeft wel een handvol groepen voortgebracht dat zich verder ontwikkelde en het steeds beter lukt het etiket van zich af te schudden. Een groep die de afvalrace zeker heeft overleefd is het markante duo Lamb. In hun boerderij in het Zuidengelse Bath nam het tweetal haar vierde cd op, Between darkness and wonder. Het is een spanningsvolle, soms licht benevelende plaat. Misschien moesten we dat woord triphop maar eens afschaffen.

Peace attack – Sonic Youth

Al negentien platen lang slaagt de gitaargroep Sonic Youth erin een geluid te creëeren dat ontregelt, vervreemdt, opwindt en soms ook nog ontroert. Ontstemde gitaren geven deze John Cage-adepten al sinds de punktijd een volstrekt eigen geluid. Verrassen doen ze niet zo snel meer, maar het blijft een bijzondere band. Op de voor haar doen opmerkelijk toegankelijke nieuwe cd Nurse spreekt het Newyorkse gezelschap zich in het slotnummer uit tegen de ‘McPeace’ die haar president de rest van de wereld oplegt. Dit is Sonic Youth en Peace attack.

Wiezeddegij – Stijn

Zet u schrap, want we gaan luisteren naar elektropop uit Vlaanderen. En wel van Stijn Vandeputte – kortweg Stijn. Een jonge Antwerpse filmstudent die zichzelf begeleidt met drummachines en synthesizers uit de jaren tachtig. Zijn eerste cd Euphoric is een aanstekelijke verzameling strak geproduceerde liedjes die soms herinneren aan Prince ten tijde van Sign of the times. Hoe hilarisch dat op z’n Antwerps kan uitpakken hoor je in Wiezeddegij. Dit is Stijn.

Junto a un canaveral – Omara Portuondo

Onder de bejaarde muzikanten uit Havana die muzikant Ry Cooder en regisseur Wim Wenders als de Buena Vista Social Club aan de rest van de wereld presenteerden was 1 vrouw te vinden: Omara Portuondo, de grande dame van de Cubaanse muziek. Van Portuondo, die al meer dan vijftig jaar vooral Cubaanse bolero’s vertolkt, verschijnt over twee weken een nieuwe solo-cd, Flor de amor, waarna de inmiddels 73-jarige zangeres aan een toernee begint die haar half mei ook in het Amsterdamse Concertgebouw zal brengen. Van die binnenkort te verschijnen plaat is dit Junto a un canaveral.

Action/adventure – Andrew Bird

Op de platen die hij onder de naam Bowl of Fire maakte werd hij bijgestaan door een vaste groep muzikanten, maar zanger-violist Andrew Bird heeft er nu voor gekozen zijn nieuwe plaat onder zijn eigen naam uit te brengen. Bird, die als kleuter viool leerde spelen op het gehoor, stampte nabij de Mississipppi-rivier in Illinois een eigen studio uit de grond en werkte er aan songs die hij vervolgens in z’n eentje opnam. Van die eerste solo-cd Weather systems is dit Action/adventure.

Sueno de Barrilete – Suni Paz

In de jaren zestig gold Suni Paz, door haar liedjes over verdwijningen onder het Argentijnse regime en haar verbintenis met de leider van de vakbond van landarbeiders, als een protestzangeres. Zelf had ze het liever over ‘muziek met een geweten’. In de jaren zeventig verhuisde ze naar de VS van waaruit ze een boegbeeld werd van de emancipatiebeweging onder Latijns-Amerikaanse vrouwen. Entre Hermanas – ‘ onder zusters’ – heet een van haar platen uit die tijd. Vervolgens richtte ze zich op een andere groep luisteraars, namelijk kinderen van Latijns-Amerikaanse immigranten in de VS. Opdat die kinderen van hun Spaanse taal blijven houden en zich bewust worden van hun achtergrond. Op haar nieuwe cd keert Suni Paz, de 70 intussen gepasseerd, het activisme de rug toe, terug naar haar Argentijnse wortels. Van die cd, Bandera mia, is dit de tango Sueno de Barrilete.

Accused of stealing – Delgados

Toen de bassist op wilde stappen, besloten de andere drie leden van de Schotse groep de Delgados precies een jaar geleden er maar helemaal mee te stoppen. Samen uit, samen thuis, per slot van rekening, en bovendien hadden de bandleden veel meer bekendheid verworven met hun platenlabel Chemikal Underground dan met hun eigen muziek. Ten onrechte. Dat laten de zojuist verschenen verzamelde Peel Sessions van de band eens te meer horen. In chronologische volgorde staan alle opnames die ze maakten in de Radio 1-studio van John Peel achter elkaar. Uit de sessie van maart 2000 is dit Accused of stealing.

The good & the bad guy – My Brightest Diamond

Je zou het niet zeggen als je haar eigen muziek hoort, maar toch komt Shara Worden voort uit de begeleidingsgroep van Sufjan Stevens, de muzikant die zulke prachtige platen maakt waarin steeds een andere Amerikaanse staat centraal staat. Anders dan de muziek van haar illustere voorganger is haar cd, net verschenen onder de naam My Brightest Diamond, donker, gezwollen en theatraal. Shara Worden groeide op met kerkmuziek. Vader was rondreizend evangelist, moeder bespeelde het kerkorgel. Zelf volgde ze een opleiding als operazangeres, maar haar liefde voor de muziek van Purcell of Debussy kreeg al snel concurrentie met die van PJ Harvey en Portishead. Geen lichte kost, maar wel een bijzonder debuut dat aandacht verdient. My Brightest Diamond.

Drive my friend – Frida Hyvönen

Het is nog niet zo lang geleden dat er bij muziek uit Zweden maar een woord opdoemde en dat was Abba. Geleidelijk aan heeft die twee-eenheid de laatste jaren plaats gemaakt voor behoorlijk uiteenlopende muziek. Blues uit Zweden, Americana uit Zweden, punk uit Zweden, je kunt het zo gek niet bedenken of het is er, en belangrijker nog: het is meestal verrekte goed ook. Er is ook peloton singer-songwriters opgestaan, dat het steeds vaker lukt ook buiten de landsgrenzen door te breken. Zo is er nu het debuut van Frida Hyvönen. Ze begeleidt zich op de piano en schrijft liedjes die veel vrolijker klinken dan je vermoedt als je de teksten leest. Dit is Drive my friend.

Dead man – Nitin Sawhney

Asian Underground, zo wordt de muziek van de tweede generatie Indiase immigranten in Engeland veelal genoemd. Pionier van het eerste uur, en tegen wil en dank nog altijd een van de boegbeelden van dit genre waarin traditionele Indiase muziek en westerse popmuziek versmelten, is Nitin Sawhney. Gevraagd naar zijn voornaamste inspiratiebron noemde Sawhney onlangs de racistische leraren die hij in zijn middelbare school-tijd gekend had. Die hadden hem immers vastbeslotener gemaakt om zich te bewijzen. Op zijn nieuwe cd Philtre duiken naast de sitar en tablas ook flamenco-gitaren op. Van die nieuwe cd is dit Dead man.

Mahalageasca – Shantel

Op bezoek bij zijn grootouders in Roemenië ontdekte de Duitse DJ Stefan Hantel de muziek van de Balkan. Thuis, in Frankfurt, organiseerde hij vervolgens een reeks club-avonden in de foyer van de schouwburg, die hij voor de gelegenheid omdoopte in Bucovina Club. Onder de naam Shantel legt de DJ zich sindsdien toe op het verzamelen en draaien van muziek uit de Balkan-regio. Niet de pure volksmuziek, maar muziek die het goed doet op de dansvloer in clubs op een zaterdagavond. Onlangs stelde Shantel zijn tweede verzamel-cd samen en daarvan is dit zijn versie van Mahalagaesca van Mahala Raï Banda.

Smiley – Nina Nastasia

Hoeveel bandjes zullen hun doorbraak aan John Peel te danken hebben? Ze zijn niet te tellen, ben ik bang. Als geen ander wist de Radio One-DJ die deze week overleed talent op te vissen uit de overstelpende hoeveelheid platen die dagelijks aan zijn bureau werd bezorgd. Een beetje venijnig moest het zijn, gedurfd en intens. Een zangeres over wie Peel zich de laatste jaren in lyrische bewoordingen uitsprak en met wie hij een aantal recente Peel Sessions opnam is de Newyorkse Nina Nastasia. Het is vooral aan John Peels vurige zendingsdrang op Radio One te danken dat van haar prachtige debuut vijf jaar na verschijning op het piepkleine label Socialist Records onlangs alsnog een heruitgave verscheen. Opdat iedereen zijn opwinding kon delen. Van dat debuut Dogs is dit Nina Nastasia met Smiley.

Higher power – Jens Lekman

Een opvallend leuk debuut komt uit Zweden en is van de 22-jarige Jens Lekman. Hij wijdt een a cappella-nummer aan een eindigende liefde tussen anti-globalisten tijdens de hevige rellen tijdens de Eurotop in Göteborg in 2001, en citeert Lou Reed in de film Blue in the face in een liedje over een strenge Zweedse winter: ‘Compared to New York City Sweden is a scary place’. Welbeschouwd is elk liedje op When I said I wanted to be your dog een verslag van zijn nooit eindigende zoektocht naar de vrouw der vrouwen. Zoals dit, Higher power.

Shelter – Ray Lamontagne

Jarenlang leek Ray Lamontage een bestaan als fabrieksarbeider het hoogst haalbare. Totdat hij de plaat Tree top flyer van Stephen Stills hoorde. Dat wil ik ook, dacht hij, en wat bleek: hij kon het ook. Met producer Ethan Johns nam hij dit jaar een gloedvol debuut op waarop niet alleen de invloed van Stills is terug te horen, maar ook die van Otis Redding. Van de cd Trouble is dit Ray Lamontagne met Shelter. Ray Lamontagne maakt deze maand zijn podiumdebuut in Nederland tijdens het Crossing Border festival in Den Haag.

Say something new – Concretes

Ze komen uit Stockholm en hebben een zwak voor zowel de bubblegum-meidenpop van The Supremes en The Shangri-La’s in de jaren zestig, als de lethargische zwartgalligheid van neo-punkers als The Jesus & Mary Chain. The Concretes.

Trampin’ – Patti Smith

Na haar hoogtijdagen in de punktijd bleef het lang stil rond zangeres en dichteres Patti Smith. Samen met de voormalige MC5-gitarist Fred ‘Sonic’ Smith verkoos ze een leven in de luwte in een buitenwijk van Detroit. Maar sinds het overlijden van haar man, tien jaar geleden, is de Patti Smith produktiever dan ooit. Deze maand verscheen haar inmiddels negende cd, Trampin’, waarop de zangeres onder meer in de huid kruipt van een Iraakse moeder om fel van leer te trekken tegen het oorlogsbeleid van George Bush. Na die tien minuten durende tirade sluit ze de plaat af met de vrome traditional Trampin’, een song die Smith uit haar jeugd kent. In dat liedje over grenzeloos optimisme laat Smith zich op piano begeleiden door haar 16-jarige dochter Jesse.

Moons and horror shows – The Zutons

Ze komen uit de omgeving van Liverpool, groeiden op met Madness en Dexy’s Midnight Runners en ze noemen zich The Zutons. Van hun debuutcd Who killed the Zutons?, grafisch vormgegeven als een obscuur stripalbum, is dit Moons and horror shows.

I’ll run your hurt away – Ruby Johnson

Deep soul treasures, zo heet de serie cd’s die de Britse muziekjournalist Dave Godin samenstelde en waarvan onlangs het vierde deel verscheen. Het zijn stuk voor stuk opzienbarende cd’s, want op een enkele klassieker na staan ze bomvol voor het grote publiek volstrekt onbekende maar prachtige liedjes die Godin opdiepte uit de archieven. Bij vrijwel ieder nummer denk je: hoe is het mogelijk dat ik dit nog niet eerder hoorde? Dave Godin gaf de naam deep soul aan de emotioneel meest intense soulvariant, die in de late jaren ’60 en vroege jaren ’70 vooral in en rondom Memphis werd opgenomen. Het vierde deel is het laatste in de reeks geworden, want naar nu blijkt is Dave Godin, die al enige tijd ziek was, vorige week overleden. De journalist, tevens eigenaar van de platenzaak Soul City in Londen, is 68 jaar geworden. Een van de vele deep soul treasures die hij aan de vergetelheid onttrok is I’ll run your hurt away van Ruby Johnson.

All years leaving – The Stands

Naast alle succesvolle debuten van eighties-adepten is er in Engeland ook nog ruimte voor nieuwe bandjes die zich er niet voor schamen veel naar The Byrds te hebben geluisterd en ook niet vies zijn van een Dylaneske melodie. Zo verscheen onlangs de eersteling van de groep The Stands uit Liverpool. De plaat werd gelijk in alle toonaarden zeer warm aanbevolen door de zanger van Oasis. Of dat vandaag de dag nog een aanbeveling is die mensen doet opveren is twijfelachtig, maar de plaat zelf mag er zijn. Dit is het titelnummer van de cd, All years leaving.

Each time I bring it up it seems to bring you down – Lambchop

Het gebeurt niet erg vaak, maar als een groep besluit twee volwaardige cd’s los van elkaar maar tegelijk uit te brengen luidt de kritiek steevast: had het niet een onsje minder gekund? Ook het twaalfkoppige gezelschap uit Nashville dat onder de naam Lambchop op toernee is door Europa ontkomt daar niet geheel aan. Het tweeluik Aw c’mon en No you c’mon, dat net verscheen, omspant in totaal bijna twee uur. Maar de lange zit ten spijt weet Lambchop op deze platen haar geluid van countrygroep met subtiele soulvolle songs te verfijnen, niet in de laatste plaats door de arrangementen van de Nashville String Machine. Luister naar Each time I bring it up it seems to bring you down.

So says I – The Shins

Een enorme hit op de college-radiostations in de VS is de tweede cd van het kwartet The Shins uit Albuquerque. De groep is er in korte tijd zo populair geworden dat het de best verkochte cd is in de geschiedenis van het vermaarde Sub Pop-label, Nirvana incluis. Het heeft enige maanden moeten duren, maar de plaat van The Shins, Chutes too narrow, is nu ook hier uit. Het is een verzameling frisse, puntige popliedjes, gezongen met de hoge, theatrale stem van zanger-gitarist James Mercer. Dit zijn The Shins en So says I.

Tamacun – Rodrigo y Gabriela

Wervelende openingstrack van de nieuwe, titelloze plaat van het Mexicaans gitaarduo Rodrigo y Gabriela, en waarop ze ook Metallica en Led Zeppelin covert.

Wayward girl blues – Carolina Chocolate Drops

Op de nieuwe cd Heritage put het trio de Carolina Chocolate Drops opnieuw uit de rijke muziekgeschiedenis van Carolina. Old time music, in de bezetting fiddle-banjo-gitaar, en met een hoofdrol voor zangeres Rhiannon Giddens. Van die cd is dit de Wayward Girl Blues, oorspronkelijk opgenomen door Lottie Kimborough-Beaman, in 1928. De Carolina Chocolate Drops.

Prides no match for love – Patti Labelle & The Bluebells

Steeds verder wordt het archief ontsloten met opnamen van de legendarische deep soul-producer Jerry Williams, alias Swamp Dogg. Zijn eigen platen uit de vroege jaren ’70 zijn nog altijd lastig verkrijgbaar, maar zijn klassieke opnamen van zangeressen als Irma Thomas en Doris Duke verschenen de afgelopen jaren in prachtige heruitgaves. Nu zijn ook de singletjes op cd verschenen die hij eind jaren ’60 opnam met Patti Labelle & The Bluebells. Daarvan is dit Prides no match for love.

Si me la dan la cojo – Augusto Santos

De cd Bachata Roja claimt de eerste compilatie te zijn van klassieke Dominicaanse bachata. De muziek, een mengsel van Afrikaanse, Spaanse en Zuid-Amerikaanse stijlen, beleefde haar hoogtijdagen in de jaren ’60, voor elektronische instrumenten hun intrede deden in de Dominicaanse Republiek. Van die cd is dit Augusto Santos en Si me la dan la cojo

The flame that burns – Isobel Campbell & Mark Lanegan

Het is en blijft een onwaarschijnlijke combinatie, die van zangeres Isobel Campbell die met haar elfjesachtige zang de zoete pop van Belle & Sebastia opluisterde, en het doorleefde, grommende stemgeluid van ‘zware jongen’ Mark Lanegan, vooral bekend als zanger van de rockgroep The Screaming Trees. Maar de plaat die het duo twee jaar geleden maakte viel in de smaak bij beider achterban, en zo kan het gebeuren dat er nu een tweede cd is van the beauty and the beast. Opnieuw proberen Isobel Campbell en Mark Lanegan met succes in de voetsporen te treden van hun illustere voorgangers Lee Hazlewood en Nancy Sinatra.

Glory goes – Bonnie ‘Prince’ Billy

Het pseudoniem waaronder hij zijn platen uitgeeft wisselt nog wel eens, maar de produktiviteit van Will Oldham kent geen grenzen. Nu verscheen er weer een plaat onder de naam Bonnie ‘Prince’ Billy, waarop Oldham zich onder anderen laat bijstaan door zangeres Ashley Webber. Van de cd Lie down in the light is dit Glory goes.