James Last denkt niet in hokjes. Liefhebbers van klassieke muziek nemen hem dat over het algemeen niet in dank af. Last schroomt niet om thema’s uit meesterwerken van Ravel en Beethoven tussen hitparadedeuntjes te plaatsen en de hele potpourri op de een dansplaat te presenteren. Voor de een een kwakzalver, voor de ander een genie: controverse alom. James Last zelf wijst alle kritiek van de hand: ‘Muziek is er voor iedereen’. Een vraaggesprek aan de vooravond van zijn (al uitverkochte) jubileumconcert, zaterdag in de Ijsselhal in Zwolle.
Een kwart eeuw werkt James Last nu samen met platenmaatschappij Polydor en wat dat tijdsgewricht voor vruchten heeft afgeworpen, mag duidelijk worden uit het succes van de jubileumtournee. ‘Ik hou echt van het publiek in Nederland,’ vertelt Last (60), terwijl hij zijn golftas op een stoel naast hem legt. ‘Ze geven hier om ons en dat kun je merken. Hier toeren is fantastisch. Bij het concert in Dordrecht begon de zaal een kwartier voordat we het podium opkwamen reeds te zingen. Het was net een voetbalwedstrijd’.
‘Ladies first, James Last!,’ grapt de orkestleider, merkbaar niet voor het eerst, als hij de deur openhoudt voor twee dames. Het uurtje golven, dat aan het gesprek vooraf ging, is Last zichtbaar goed bekomen want hij is vriendelijk en gewillig. ‘Overal waar we met het orkest zijn, probeer ik even tijd te vinden om te golfen. Onder de 48 mensen in het orkest en het koor zijn twintig fervente golfers te vinden. Het is een goede manier om te relaxen; als je golf speelt hang je niet de hele dag aan de bar om de ene na de andere borrel te drinken. Dat gebeurt sporadisch nog wel eens hoor. Maar vroeger zaten we na elk concert tot zeven uur in de ochtend in een bar’.
James Last, als Hans Last in Bremen geboren, komt uit een muzikale familie. Zijn vader en twee oudere broers waren gerespecteerde musici. ‘En op zijn beurt is mijn zoon Ronald nu weer druk in de weer met muziek. Hij werkt bij mij in de studio, maar hij heeft een hekel aan tournees’. Van de drie broer schopte Hans het uiteindelijk het verst en maakte zijn eigen typerende sound wereldwijd bekend. Het aantal landen waar hij een begrip is geworden, is ongeveer net zo groot als de hoeveelheid originele platen die van hem zijn uitgebracht, namelijk 150.
Dat sommigen nogal sceptisch staan tegenover zijn benadering van klassieke werken, is Last geen doorn in het oog. ‘Ik hoor geen kritiek. Mijn muziek is beslist niet vlak of eenvoudig en er is niets mis met het feit dat ik klassieke thema’s populariseer. Mijn grootste streven is zoveel mogelijk mensen bekend te maken met die meesterwerken. Als jongeren hun ouders meenemen naar een popconcert, gebeurt dat ook andersom en op die manier vallen ook jongeren voor klassieke muziek. Als we een stuk van Beethoven spelen, gaan mensen volledig uit hun bol. Ik herinner me nog dat we ongeveer 25 jaar geleden heel hoog in de Italiaanse hitlijst eindigden met de Romance van Beethoven. Het grappige was dat de Beatles op nummer een stonden, wij op nummer 2 en de Rolling Stones op de derde plaats’. Last heeft het steeds over ‘wij’ wanneer hij de geboekte successen aankaart. Het is alsof hij te bescheiden is om alle eer naar zichzelf te trekken. Hij schrijft zelf alle arrangementen, toch raakt hij niet uitgesproken over zijn orkestleden. ‘Drie van hen zijn er vanaf het prille begin bij. De rest is er op de een of andere manier ingerold wanneer iemand vertrok. Vaak zijn de muzikanten die elkaar afwisselen bekenden van elkaar. Het enige criterium dat ik naast hun capaciteiten in aanmerking neem is dat mensen zich thuis voelen in het gezelschap. Meestal bied ik de orkestleden na afloop van een toer een vakantie aan, daar is nu helaas geen tijd voor’. Een criterium dat Last niet noemt, maar dat bijna vanzelfsprekend lijkt, is de veelzijdigheid van de muzikanten. Klassieke werken, volksmuziek, jazz, country and western, hitparadenummers… tijdens een concert worden alle stijlen in hoog tempo afgewisseld.
Last heeft ook religieuze stukken bewerkt. ‘Als ik religieuze nummers speel, zijn ze voorzien van teksten waar ik in geloof. Anders doe ik het niet. Ik zal bijvoorbeeld ook nooit voor een politieke partij spelen, omdat ik me niet kan identificeren met welk partijprogramma dan ook. Dat geldt trouwens voor alle orkestleden. Ik zal niet gauw zeggen dat ik religieus ben, maar ik geloof wel in iets. Ik geloof dat iedereen in pais en vree moet kunnen leven, omdat we in wezen allemaal gelijk zijn.In het orkest zitten zeventien verschillende nationaliteiten en we voelen ons een grote familie. Mensen zijn overal en altijd hetzelfde, sommige politici zien dat over het hoofd. De openstelling van de Berlijnse Muur is het beste voorbeeld dat je kunt bedenken. Het is niet alleen goed voor de Oost-Duitsers dat dat is gebeurd, maar ook voor de West-Duitsers en eigenlijk voor de hele wereld. Iedereen moet weten dat de mensen die aan de andere kant van de muur wonen, al die jaren wat gemist hebben. Het is ongelooflijk wat overal gebeurde op straat, in Lubeck, in Hamburg… Ik was er zelf niet bij, maar mijn dochter heeft me alles verteld over de telefoon. Het moet gigantisch zijn geweest: vreugdedansen op straat omdat mensen zich vrij voelen’.
Het toeren, het reizen verveelt James Last niet. Zijn eigen favorieten op het podium zijn Everybody have fun tonight en Hold on the night (in het populaire genre) en Summertime van Gerschwsin. ‘Ik doe wat ik wil doen. We vinden steeds weer materiaal dat interessant genoeg is om mee aan de slag te gaan. Er is zo ontzettend veel goede muziek, het is teveel om op te noemen. De ene dag luister ik naar Ravel, de andere naar Janet Jackson. Ik ga zelf ook graag naar concerten. Voor het overgrote deel zijn dat klassieke concerten, maar toevallig is het laatste concert dat ik heb bijgewoond van Mike and The Mechanics. Het was indrukwekkend te zien dat mensen met al die elektronica toch zoveel gevoel kunnen overbrengen. Wat ik nooit meer vergeet is een concert van een vrij onbekende componist, die drie thema’s van Stockhausen speelde. Geweldig’. Hoogtepunten zijn er veel in de carriere van Last. Zelf noemt hij de toernee door Rusland, zo’n twaalf jaar geleden. ‘We speelden toen in het grote ijsstadion van Moskou en we waren vantevoren gewaarschuwd dat we geen Beatles-songs of andere rocknummers mochten spelen. Er zijn toen wat titels uit de set gehaald, maar op de laatste avonden speelden we Power to the people voor 17.000 mensen. Het was een gigantisch feest’.
Toernees kunnen slopend zijn. Om zijn lichaam in conditie te houden doet Last niet alleen aan golf, maar ook aan zwemmen. ‘In mijn vrije tijd zou ik ook graag wat houtsnijwerk doen, maar ik kom er niet aan toe’. De huidige toernee is niet zo heel erg omvangrijk: alleen Nederland en België worden aangedaan. Daarna gaat James Last terug naar Florida, waar hij het grootste deel van het jaar woont (hij heeft nog steeds een appartement in Hamburg). In januari en februari worden maar liefst drie albums opgenomen en in maart en april toert hij met zijn koor en orkest door Engeland, Schotland en Ierland. ‘De Royal Albert Hall in Londen is absoluut mijn favoriete zaal. Ik weet niet wat die hal zo speciaal maakt, maar de atmosfeer is ongelooflijk. In Nederland sta ik graag in de Ahoy. De akoestiek mag dan niet best zijn, de ambiance is goed en daar draait het uiteindelijk om. En die wordt mede bepaald door show-elementen, die horen erbij. Toen ik The Phantom of the Opera zag in Londen, dacht ik: zoiets moeten we hebben. Als mensen naar een concert komen betalen ze veel geld en dus moeten we ze het allerbeste geven’.
Morgenavond is James Last te zien en te horen in de Zwolse IJsselhal. ‘Ik stop niet,’ zegt Last aan het eind van het gesprek, ‘het is mijn leven’. Op de vraag hoe lang hij nog in de muziekwereld denkt te werken, wijst James Last naar boven en antwoordt: ‘Vraag het Hem’. Een ferme handdruk.
Zwolse Courant, november 1989