Japan lonkt! Vanmorgen zijn er maar liefst twee faxjes binnengekomen uit Tokio. In oktober heeft Richard Hutten (1967) er zijn eerste solotentoonstelling. De organisator laat nu weten dat hij binnenkort naar Rotterdam komt.

Het succes verbaast Hutten soms. ‘Ik ga niet naast m’n schoenen lopen, en belangrijker nog: ik wil me niet geremd voelen nu er zo snel een mening over m’n werk wordt gevormd. Ik heb altijd hoge eisen aan mezelf gesteld, ik sta nog achter elk werk dat ik na de opleiding heb gemaakt. Als het geen 8 is, komt het de deur niet uit’.

Hutten vestigde zijn naam met archetypische stoelen en tafels, die zich vooral onderscheiden van het grote aanbod door hun eenvoud. ‘Ik wil producten maken waarmee mensen een duurzame band aangaan, producten die vanuit de menselijke maat gedacht zijn. Ik voel er niets voor de zoveelste te zijn die met ‘iets nieuws’ komt’. Huttens studietijd in Eindhoven viel samen met de hoogtijdagen van de wilde, bizarre vormgeving. Borek Sipek was een held en het ontwerpen zelf stond voorop. ‘Ik wilde juist niet alleen ontwerpen, maar ook uitvoeren. Ik voelde me veel meer aangesproken door iemand als Ron Arad die heel fysiek met zijn materiaal bezig was. Tijdens de studie besloot ik alle poespas overboord te gooien en te gaan werken vanuit een vast concept. Het moest gaan om universele waarheden. Ik wil dat het meer om de mens gaat en minder om de tafel. Als vrienden komen eten, gaat het toch niet om de tafel waaraan we zitten. Als je zo’n grote glasplaat hebt staan met een space-onderstel, of een liggende deur met twee schagen, wek je de indruk wel. Daarom heb ik ooit de slogan No sign of design gelanceerd’.

Hutten had het idee zijn eigen palet gevonden te hebben. Het ‘zitten’ was opnieuw geformuleerd. Het was gereduceerd tot een vlakje dat op hoogte wordt gehouden. Samen met twee meubelmakers en een ontwerper betrok hij een grote loods in het Rotterdamse havengebied. ‘Het cliché van Rotterdam als werkstad is waar. In Amsterdam zou ik vaker naar de kapper moeten. De sfeer is hier meer down to earth. Er is meer ruimte, letterlijk en figuurlijk’.

Lang zit Hutten nooit aan de tekentafel. ‘Voor tafels en kasten schets ik helemaal niet, daar maak ik meteen een driedimensionaal model voor. Voor stoelen nog wel eens, maar ook dan gaat het niet om een uitgebreide technische tekening. Het meubel zit helder genoeg in m’n hoofd’. Een concept waarmee Hutten al jaren werkt is dat van de tafel-op-tafel, een gevolg van een onderzoek naar wonen dat hij aan de academie verrichtte. ‘Door de vraag te stellen ‘wat is wonen?’ kom je bij producten met een oervorm. Ik heb veel volkenkundige exposities bezocht en tafels door de eeuwen heen gezien’. In zijn ‘tafel-op-tafels’ wordt een mini-woning onderverdeeld in plekken, die alle vertaald zijn in een archetypische tafel. ‘Het gaat er om te laten zien hoe hecht de relatie tussen meubels en architectuur is. Het meubel is architectuur’. Hutten vindt het onderscheid tussen architecten en designers kunstmatig. ‘Ik voel me architect. Het woord design heeft te veel een negatieve connotatie, die van vorm om de vorm’. Bekend is de fruitschaal die hij maakte van gerecycled geld. ‘Het idee dat een product gemaakt is van 25.000 gulden maakt mensen gek. Terwijl het oud papier is, wekt het begeerte op. Ik wilde design op de hak nemen’.

Hutten wordt vertegenwoordigd door het label Droog Design. Als er iets is dat de ontwerpers van Droog Design met elkaar verbindt, is het wellicht dat poespas plaats heeft gemaakt voor een vleug humor. ‘Humor appelleert aan het universele, het communiceert goed. Bij iedereen op de wereld moet die glimlach op het gezicht verschijnen’. Zo ontwierp Hutten zelf een poef waarvan het zitvlak hard oogt, maar heel zacht blijkt te zijn. Vijf tafeltjes op elkaar vormen een boekenkast.

Het is mede de verdienste geweest van Droog Design dat Nederland op de kaart is komen te staan. ‘Nergens ter wereld kunnen ze meer om de Nederlanders heen. Overal worden tentoonstellingen met Dutch Design georganiseerd. Het is de Nederlandse calvinistische nuchterheid en soberheid, het ‘doe maar gewoon’-gevoel. Je ziet de vlakke polder terug in ons werk. Hier kijkt niet iedereen er van op, maar in bijvoorbeeld Italië is dat nieuw’. Het neemt niet weg dat Hutten vindt dat de term Droog Design te pas en te onpas wordt gebruikt. ‘Het wordt hoe langer hoe meer geassocieerd met grappig doen. Een peertje in een koffiekopje is een lamp, dat soort werk’.

Een opvallende loot aan de stam is zijn tweeluik Crossing Italy. Voor een expositie in Verona ontwierp Hutten een bank met de vorm van een christelijk kruis en een tafel waarin de vorm van een hakenkruis is verwerkt. ‘De neo-fascisten in het Italiaanse parlement schreeuwden me veel te hard. In de recente Italiaanse geschiedenis zijn katholieken en fascisten vaak twee handen op één buik gebleken; de toenmalige paus hielp fascisten vluchten naar Zuid-Amerika. Het katholicisme is een voedingsbodem voor machtsmisbruik en corruptie. Ik wilde de twee symbolen, het kruis en de swastika, verlagen tot een bankje en ze op die manier ontkrachten’. Het was de eerste keer dat hij een politiek statement verwerkte in meubels en het is hem niet slecht bevallen. ‘Ik kan mijn visie daar kwijt waar mensen het niet verwachten. Omdat meubels zo dicht bij je staan komt de boodschap goed over’.

Onder de mensen die Huttens werk opvielen, bevond zich ook Philippe Starck. Hij kocht de kruisbank aan en plaatste hem in de lobby van het Mondriaanhotel in Los Angeles. ‘Een hele eer, want Starck is toch de beroemdste ontwerper van deze tijd. Toen hij later een faxje stuurde met de vraag of ik met hem wilde samenwerken, stuurde ik hem mijn portfolio. Ik hoorde daar verder niets op, maar zag later dat hij een idee van mij had gestolen. ik herkende mijn eigen stoeltje, zij het in een iets wulpsere, Starckiaanse stijl. Ik was woedend en heb hem een boze brief gestuurd. In het briefje dat hij terugzond stond: ‘Goede ideeën leiden tot dit soort verwarring. Met vriendelijke groet, Philippe Starck’. Ik lig er nu niet meer wakker van, kennelijk is het eigen aan het vak. Maar samenwerken met die man is nu uitgesloten’.

Hutten heeft niet het gevoel dat de kruisbank geheel buiten zijn werk staat. ‘Het gaat altijd om gedachten die ik door middel van producten wil verkopen. Je moet toch communiceren, een verhaal vertellen. Die fruitschaal van geld is in wezen een oersaaie, archetypische schaal. Ook die poef is een saaie recht-op-en-neer-poef, alleen het materiaal maakt hem bijzonder’.

Minder is meer. Vanuit die gedachte kwam hij terecht bij zijn ‘3 minus 1’-tafels. ‘Van de componenten blad, poot en regel, liet ik er een weg. Blad werd regel, regel werd poot’. Zijn streven naar eenvoud mondde onlangs uit in een geheel constructieloze stoel. ‘Het is een archetypische stoel, die nu eens niet gecomponeerd is uit verschillende elementen, maar rotatie gegoten. Ik wil ook tafels uit één stuk gaan maken. De eenvoud ten top.’ In de toekomst hoopt hij nog eens vanuit dezelfde principes waarmee hij meubels maakt een huis te bouwen. Bij de ontwerper thuis, in de woonkamer, staat onder meer een Chesterfield-bankje. ‘Ik moet er niet aan denken louter door eigen producten omringd te zijn. Murw zou ik ervan worden. Daarbij vindt mijn vriendin lang niet alles dat ik maak even mooi. En dat is goed’.

Utrechts Nieuwsblad, 30 mei 1998.