De Hokjesman begeeft zich in de Dovengemeenschap. Veel doven die hij ontmoet beschouwen het woord Doof als een geuzentitel en zien daarom graag dat het met een hoofdletter D wordt geschreven. Waaruit bestaat die zo gekoesterde Dovencultuur nu precies? En hoe denken de Doven over die grote groep mensen waar ze zich zo vaak toe moeten verhouden: de horenden?

De pers over De Doven:

‘Waarlijk indrukwekkend was de Hokjesman-studie van doven en slechthorenden. Alleen al door de manier waarop de generaties werden neergezet. De tragische, die in internaten moest en zou leren spreken, letterlijk op hun handen zittend, en van wie sommigen, bejaard, zelfs geen gebarentaal tot hun beschikking hebben – geïsoleerd van zowel horenden als doven. En de jonge ‘gouden generatie’ wier handentaal als volwaardig wordt beleefd en erkend, wier kansen op voortgezet onderwijs veel groter zijn en die meer ondersteuning en hulpmiddelen tot hun beschikking hebben. Al zijn er inzake implantaten bijvoorbeeld ideologische verschillen tussen doven en Doven (de meest strijdbare variant voor wie doofheid en erkenning daarvan erezaak is). Toch maakt de eigen dovenwereld het gelukkigst. Al blijken ook doven gewone mensen: jaloers als lotgenoten te veel de horende wereld in gaan. Prachtige televisie.’

(Walter van der Kooi in De Groene Amsterdammer, 15 oktober 2014)

  portretBartKoolen
Illustraties: Bart Koolen, apbart.nl